Wie is André Van Butsel?
Ik schrijf verhalen, romans en blog-artikels over lezen, schrijven, uitgeven en boekmarketing.
Ik ben geboren in 1957 op een kleine plattelandshoeve in Oudenaarde en woon sinds 1984 in Ronse. Een Vlaamse-Ardenner pur sang.
Als broekvent zat ik elk vrij moment met mijn neus in strips en boeken, weggedoken in een rustig hoekje waar ik niet gestoord werd. Meer dan eens dacht mijn moeder dat ik in een beerput was gevallen. 'Ge hoort of ge ziet niet meer, als ge nen boek in uw handen hebt,' zei ze dan. Op andere keren zei ze dat ik een 'leesmachien' was.
Het eerste ‘echte’ boek dat ik las was een kinderuitgave van De Vos Reynaert (met grote letters maar zonder prentjes). Toen ik het uit had voelde ik me een koning. 'Ik las een echt boek!'
Zestig jaar later schreef ik mijn eerste roman: Meisje aan de Overkant. Toen het boek af was overspoelde me eenzelfde gevoel van verrukking. 'Goed gedaan Van Butsel. Je schreef verdorie een boek!'
Wat hebben de Vlaamse Ardennen ermee te maken?
Deze weergaloos mooie streek in Zuid-Oost-Vlaanderen is het decor voor Meisje aan de Overkant, voor de vervolgroman De Parisienne en voor talrijke korte verhalen.
De Vlaamse Ardennen, dat zijn weidse heuvels, bossen en beken, verrassende vergezichten, weiden met zwartbonte koeien, hellingen en kasseiwegeltjes, bruine cafeetjes, bakstenen stationnetjes, veldkapelletjes met ruikers bloemen, abdijen, brouwerijen, kerken, kastelen en stadhuizen die al eeuwen al dat moois bewaken.
De streek is doordrongen van verhalen, mythen en legenden. De grote Keizer Karel, toen 21 jaar, werd er hals over kop verliefd op het bloedmooie dienstertje Jeanne van der Gheynst uit Nukerke en schonk haar een dochter: Margaretha van Parma. Zij en haar zoon Alexander Farnese zouden het aanzien van de Nederlanden bepalen.
Mythes, legendes en andere waarheden
Lieven van Butsele (geen voorvader) uit Etikhove, viel de illustere eer te beurt om op 25 januari 1822 in Gent als allerlaatste onthoofd te worden nadat eerst nog even zijn vuist werd afgehakt. Zijn misdrijf: vadermoord.
De heks Tanneken amuseerde zich met drie ketels verdoemde zielen in het Muziekbos, bevolkt door weerwolven, kabouters, dwaallichten en elfen, opgeluisterd door een mysterieus woudorgel dat 's nachts koraalgezangen te berde bracht. De vondeling Liederick, grootgebracht met hindemelk door een kluizenaar, stamvader van de graven van Vlaanderen, reeg in 600 de roofzuchtige reus Phinaert aan zijn zwaard in het Kluisbos.
En dan de geheimen en gruwelen die onze bossen herbergen. Ludvina Bruggelinck, een 21-jarig meisje, werd op 16 juni 1738 beestachtig verkracht en vermoord in het Brakelbos. Voor haar nagedachtenis werd een kruis opgericht, het Ludvinakruis, dat terug te vinden is in het Brakelbos in Brakel.
In 1964 kwam Hugo Claus er wonen omdat naar eigen zeggen Christus er nog niet was gepasseerd. Hij schreef er de toneelstukken Vrijdag en Oedipus. Of Christus hier ondertussen is gepasseerd? Hugo Claus in elk geval wel.
Waarom ik zo lang heb gewacht om te gaan schrijven?
Nou, deed ik niet. Toen ik twintig was schreef ik in een vlaag van creatieve woede mijn eerste verhaal. Over een lifter die verdwaalt in een geheimzinnig huis. Onhandige krabbels in een kasboek met fletse blauwe lijntjes en een dikke kartonnen kaft. Toen ben ik gekidnapt door buitenaardse wezens en kreeg ik veertig jaar werkkamp, als sociaal werker, HR mens en IT nerd. Begin 2020 ontsnapte ik en nam de pen (laptop ondertussen) weer ter hand. Mijn eerste kortverhaal Het cocaïnehoertje (terug te vinden in mijn verhalendbundel Met Lijf en Ziel), je raadt het nooit, gaat over een lifter.
Ik heb iets met lifters.
Wil je me nog beter leren kennen? Lees dan dit schizofrene interview met mezelf.