Wellness in de middeleeuwen

Gepubliceerd op 10 februari 2025 om 10:07

Een vaak gehoorde kwakkel is dat middeleeuwers vuilaards en stinkerds waren die zich een heel jaar niet wasten. Dat er begin 14e eeuw behoorlijk veel onwelriekende types rondliepen is zeker een feit. Je vond ze bij beroepen als volders, slachters, visverkopers, leerlooiers, darmspoelers en beerputscheppers. Nochtans floreerde er in de steden een bloeiende badcultuur. Middeleeuwse wellness zeg maar.

De Brugse badstoven trokken mensen van alle pluimage aan.

Historische bronnen vermelden dat er rond 1300 zowat 30 badstoven waren in Brugge. Sommige waren wat ze beweerden te zijn: badruimten waar men zich individueel of in gezelschap kon wassen, waar werd gegeten en gedronken, waar zelfs zakelijke deals werden gesloten. Andere waren verkapte bordelen met een volledig ingerichte ‘slaapruimte’ waar naast een hapje en een drankje ook erotische diensten op het menu stonden.

Hygiëne in de middeleeuwen

Het idee dat mensen zich in de middeleeuwen zelden wasten, is dus een hardnekkige mythe. Terwijl adel en hoge clerus beschikten over privébaden, was de stedelijke middenklasse aangewezen op openbare badhuizen. Op het platteland had men zijn vijvers, beken en rivieren om zich te wassen. Dat gebeurde dan vooral in de zomer. ’s Winters waste men zich veel minder tot helemaal niet want helder water verwarmen was duur en kon beter aangewend worden voor het werk en de voeding van mens en dier.

Hoewel men wist dat regelmatige lichaamsverzorging belangrijk was voor de gezondheid, werd door de geestelijkheid het reinigen van het eigen lichaam aanzien als buitensporige ijdelheid, een grove zonde in die tijd. Toch waren ook geestelijken regelmatige bezoekers van badstoven. Om niet op te vallen droegen ze gewone kleren want de parochianen tijdens de biecht zware penitenties opleggen voor zonden die ze zelf gretig begingen kon wel eens leiden tot onaangename vergeldingen.

Werking

De badstoven werkten met grote houten kuipen die werden gevuld met water dat verwarmd werd in afzonderlijke stookruimten. Acryl kenden ze nog niet, dus werden dikke lappen textiel in het bad gelegd tegen splinters in de billen.

Op schraagjes en bijzettafeltjes werden cider, bier, wijn, hapjes en versnaperingen geserveerd. Op het menu stonden: ham, gerookte zalm, gezouten wijting, gedroogde paling, sinaasappel, kersen, braambessen, walnoten, stukjes konijn, fazant, kreeft, honingdragees, dadels, vijgentaartjes en amandelkoekjes.

Om huid en haar te reinigen waren zepen en oliën voorzien. Kruiden als lavendel, rozemarijn, tijm, kamille en munt, evenals aromatische oliën als rozenolie, mirre, cederhoutolie en bergamotolie zorgden voor een verfrissende toets.

Minstrelen met luiten, fluiten en doedelzakken verwenden de badgasten met hartverscheurende lofzangen over bloedmooie, in duistere kastelen gekerkerde prinsessen en ronddolende ridders waarmee ze de hoofse liefde consumeerden om daarna de dood te vinden bij tragische valpartijen uit veel te hoge torens in veel te diep water.

Badehaus Valeriusmaximus

Verluchting door de meester van Antonius van Bourgondië, in Valerius Maximus, Memorabele feiten en gezegden, Brugge, ca. 1470 (Berlijn, Staatsbibliotheek, Dep. Breslau 2, vol. 2, fol. 244)

Bron: Wikipedia

Badstoven in Brugge

Brugge was in de 14e eeuw een van de belangrijkste handelssteden van Europa en had een bruisend stadsleven. Dit weerspiegelde zich in het grote aantal badstoven dat de stad rijk was. De Brugse badstoven trokken mensen van alle pluimage aan. Rijke kooplieden en reizigers uit Castilië, Alexandrië, Bologna, Firenze, Venetië, Parijs, Bordeaux, Riga, Londen en de Duitse Hanzesteden vonden er hun gading.

Sommige badstoven boden dus ook amoureuze diensten aan en werden aanzien als oorden van losbandigheid. Het stadsbestuur probeerde met wisselend succes de exploitatie van deze etablissementen te reguleren door strikte beperkingen en belastingen op te leggen. In deze oorden van vertier waren naast de eigenlijke badruimte slaapkamers voorzien waar men kon genieten van vrouwelijk gezelschap en intieme dienstverlening. Ze functioneerden als bordelen en werden gedoogd zolang ze binnen bepaalde grenzen opereerden. Toch bleven ze vaak een essentieel onderdeel van het stadsleven, omdat ze niet alleen ontspanning boden, maar ook een vorm van sociale controle: door de activiteiten binnen de stadsmuren te laten plaatsvinden, konden de autoriteiten toezicht houden op wat er gebeurde. Vooral in tijden van oorlog en opstand was er zeer veel wetteloosheid en straffeloosheid als gevolg van afrekeningen en familievetes. De badstoven en bordelen in het algemeen werden gezien als preventie voor verkrachting op eerzame meisjes en vrouwen.

Brugge was in de 14e eeuw een van de belangrijkste handelssteden van Europa en had een bruisend stadsleven. Dit weerspiegelde zich in het grote aantal badstoven dat de stad rijk was.

Teloorgang

De link tussen badstoven en prostitutie werd steeds problematischer. Kerkelijke en stedelijke overheden begonnen strenger op te treden tegen deze huizen, waardoor velen hun deuren moesten sluiten. In Brugge verdwenen de meeste badstoven in de loop van de 16e en 17e eeuw, al bleef het Stoofstraatje een tastbare herinnering aan een tijdperk waarin baden niet alleen een noodzaak was, maar ook een sociale en culturele beleving. Ook in Gent en Brussel heb je nog een Stoofstraat. In de meeste andere steden kregen de stoofstraatjes in de loop der tijd een andere naam.

Gedenk bij je volgende bezoek aan een welness center, terwijl je ligt te borrelen in een jacuzzi, onze voorouders die honderden jaren geleden al de weldoende geneugten kenden van een stomend warm bad.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.